Liesbeth is een schrijver. Of beter, ze is bezig een schrijver te worden. Daartoe is ze bewust, stapje voor stapje naast de gemeenschap gaan staan, de omgeving die haar zodanig afknelde dat ze al vroeg besloot dat ze daar niets te zoeken had. Als ze 18 is gaat ze weg uit haar dorp. Geheel volgens plan, met medeweten van iedereen die zich dan nog wel in haar buurt bevindt: haar ouders, haar broer en haar ongelukkige, maatje Nader, die nergens op zijn plaats is. Lieve, arme Nader.
Liesbeth is anders, anders dan iedereen in het dorp, maar dat is voor haar geen issue. Ze is zichzelf en dat is voor haar net zo vanzelfsprekend als het voor de mensen om haar heen vervreemdend en misschien ook wel een beetje bedreigend is.